Foto:

Provincie steunt opwaardering Papendonkbos en Klein Zwitserland
ANTWERPEN – Natuurpunt Beheer vzw ontvangt van de provincie een subsidie van 30 008 euro voor het Natuur-inrichtingsproject: ‘Opwaarderen van natuur en belevingswaarde in Papendonkbos en Klein-Zwitserland.’
Met de geplande bosomvorming in het Papendonkbos in Lint en het graslandherstel en hakhoutbeheer in Klein-Zwitserland in Mortsel wil Natuurpunt de natuurwaarde in beide gebieden vooruit laten gaan. De natuurbeleving zal een grote boost krijgen bij de inrichting van het laarzen-pad in het Papendonkbos en het verbeteren van het wandelpad en de veiligheid in Klein-Zwitserland. Op deze wijze dragen de projecten bij aan de doelstellingen die de provincie ambieert in verband met beleefbare en kwalitatieve open ruimte in de Zuidrand.
Het gebied Papendonkbos werd nog maar zeer recentelijk aangekocht door Natuurpunt. Het is gelegen aan de spoorovergang aan ’t Luytershof in Lint. Bedoeling is om er een wandelpad aan te leggen.
Klein-Zwitserland in Mortsel is een prachtig voorbeeld van een jong opkomend bos. Sinds de jaren ‘80 groeien hier pioniersplanten, struiken, eiken en berken. Het hele jaar door kan je er genieten van een boeiend planten- en dierenleven. Fluitenkruid, boerenwormkruid en honingklavers kleuren het gebied. Vele dieren zoals konijnen en hazelwormen vinden er een thuis. Het Hazelwormpad laat je kennis maken met Klein-Zwitserland.
De grond in Klein Zwitserland komt uit de haven van Antwerpen om de treinen hoger te doen rijden. Zo kwamen waarschijnlijk het riet, en ook de vele schelpen die je er kan vinden, naar Klein- Zwitserland .
Meer dan 100 jaar geleden was de plek weiland. Daardoor kwam er veel mest in de bodem. Mest is voedsel en als er té veel voedsel in de bodem zit, groeien er ruigtekruiden. Je vindt er de grote brandnetel, kleefkruid, distels en bramen. De grote plant met witte schermbloemen is de gewone berenklauw. In een natuurgebied worden die planten grotendeels weggemaaid.
Toch is het nuttig om niet alle ruigtekruiden te verwijderen. Insecten gebruiken de dikke dode plantenstengels om in te overwinteren. Slimme pimpelmezen hebben de schuilplaats van de insecten ontdekt en hakken ’s winters de dode stengels open.
Konijnen graven met hun poten gangen en holen, de zogenaamde konijnenpijpen. Ze zorgen ook voor het onderhoud van de speelweide: zij eten hun buikje rond met sappig gras en doen zo dienst als grasmaaier.
Ook in de winter merk je dat er konijnen zitten. Als de wintervoorraad schaars wordt, knagen ze aan de schors van de bomen.
Van juni tot november kan je in berkenbosjes vliegenzwammen aantreffen. Ze profiteren van elkaars gezelschap. Als de weersomstandigheden goed zijn, komen ze in enkele uren tevoorschijn. (EM / Foto Natuurpunt)